Wij gaan met collega Lieven in gesprek naar aanleiding van zijn nieuwe functie als adjunct-coördinator straathoekwerk bij JES Brussels en zijn activisme in de strijd tegen racisme.

Wie is Lieven?

Lieven (27), studeerde Rechtspraktijk aan de Karel de Grote Hogeschool en Interculturele transities aan de Thomas More-hogeschool. Hij startte zijn carrière bij FOS – Socialistische Solidariteit. Maar waarschijnlijk ken je hem als activist, reporter bij StampMedia, medeauteur van het boek Yaya Na Leki en co-voorzitter van Hand in hand vzw.

Wanneer startte jouw activisme m.b.t. antiracisme, antidiscriminatie en dekolonisatie?

“Ik groeide op in Vilvoorde, waar ik nu terug woon, en merkte dat jongeren van Afrikaanse afkomst geen plaats hadden binnen het reguliere jeugdwerk. We hadden bv. een Scouts, maar het jeugdwerk slaagde er niet in om jongeren met een migratieachtergrond te verenigen. Terwijl het in Antwerpen wel mogelijk was, daar heb je de organisatie Kilalo. Daarnaast zag ik jongeren hun thuis verlaten om te gaan vechten in Syrië. Er moest iets veranderen. Zo is Kolamela, wat geloof hebben betekent in het Otetela (Congolese taal), ontstaan. Het is een organisatie die lezingen, debatten, workshops … organiseert over thema’s die jongeren bezighoudt. Kolamela heb ik overgedragen aan de jongere generatie, maar ik blijf hen wel op de voet volgen. Ik schreef ook stukken bij StampMedia en raakte meer en meer betrokken bij de strijd tegen racisme.”

“Een aantal jaar geleden leerde ik Don Moussa Pandzou kennen. We zaten beiden met vragen die we luidop wilden stellen: Hoe voelt het om als zwarte Belg, met roots in de kolonies, op te groeien in België? Hoe voer je de gezamenlijke en toch eenzame strijd voor gelijkwaardigheid? Welke gevechten kies je uit? Wat offer je daarvoor op? En welke oorlog woedt er ondertussen binnenin je? Deze vragen bundelden we in een briefwisseling die als column in De Standaard verscheen. Vorig jaar publiceerde Epo onze brieven in boekvorm. Wat een verwezenlijking om ons boek Yaya na Leki in onze handen te kunnen houden. We hopen dat we hiermee mensen kunnen inspireren en nieuwe inzichten geven.”

Het is een les in energie kanaliseren en aan te geven wanneer het even niet meer gaat.

Heeft jouw activisme een plaats binnen de functie als adjunct coördinator straathoekwerk en binnen JES als organisatie?

“Tuurlijk! Antiracisme, antidiscriminatie en dekolonisatie is een strijd die we samen moeten voeren. Het is een werk van ons allemaal. Zowel op individuele basis, in groep als binnen een organisatie. Bij JES werken we politiserend: op niveau van de straathoekwerker naar de jongeren toe, binnen het straathoekwerkteam als binnen de bredere contouren van JES. Maar ook als adjunct-coördinator, ik sta in voor het opvolgen van mijn team en ondersteun coördinator Hanne, ben je je constant bewust van de mechanismen die er spelen. Het ene sluit het andere niet uit.”

Wat wil je meegeven aan collega’s en jongeren?

“Dat hangt wat samen met wat ik zei dat we de strijd samen moeten voeren. Soms heb je het gehad, ben je leeg en heb je geen energie meer om te strijden en je telkens te moeten verantwoorden voor wie je bent. Er wordt ons een stem gegeven als het politici uitkomt, maar concreet verandert er weinig. Dat zorgt voor wantrouwen en frustratie. Diversiteitsmoeheid treedt op. Zoals ik het neerschreef in Yaya na Leki: we verdienen ook een plaats aan de tafel om mee beleid te maken. Ik vind nog steeds de energie om mij in te zetten voor dekolonisatie. Maar het is ook fijn en nodig dat er andere mensen rechtstaan en naast jou komen staan. Want soms kan het ook slopend zijn. Het is een les in energie kanaliseren en aan te geven wanneer het even niet meer gaat.”

Interview afgenomen door Lisa De Pelsmaeker.

brussel-nl