Een kennismaking met een onbekende wereld

...

Eerlijk is eerlijk: buiten het feit dat ik werken met jongeren wel zag zitten, heb ik gesolliciteerd om te solliciteren. Waarom? Lichte paniek omdat ik toch al anderhalve maand afgestudeerd was en nog steeds geen werk had. Je moest me dan ook niet vragen wat straathoekwerk was. Een vage invulling van de term kon ik wel geven, maar uitwijden over methodieken en andere kenmerken… neen, niet aan mij besteed. Ik ben dan ook aan deze job begonnen met een onbeschreven blad, op zoek naar voldoening en ik-weet-niet-wat.

De reacties van familie, lief en vrienden waren positief. Ze gingen van ‘tof’ tot ‘amai, wil dat zeggen dat je netkousen en naaldhakken gaat dragen’. Anderen vonden het dan weer een hele belevenis. ‘Brussel’ sloeg bij mij ook wel aan hoor. Die grote stad, mij alleen gekend van de Grote Markt en Manneken Pis. Ik, afkomstig van een kleine stad in Limburg, zou ik me er goed  voelen, zou ik er ooit in slagen mijn weg te vinden? Nu weet ik dat je Brussel op die manier van een andere kant leert kennen, een volksere kant. En om het met de woorden van een ander te zeggen: ‘Meisje, maak je daar geen zorgen over, Brussel is een groot dorp!’

Een andere belangrijke halte was voor mij de ‘initiatiecursus straathoekwerk’, ingericht door Vlastrov vzw. We werden ingewijd in de methodiek, kenmerken,… Buiten het theoretische gedeelte waren er ook doe-momenten (rollenspelen) en babbeluurtjes ‘s avonds aan de toog. Het deed me goed te zien dat er nog beginnelingen waren die met evenveel vragen zaten, het deed me kriebelen en nieuwsgierig worden naar een eigen wijk.

De eerste contacten kwamen er vrij vlug, misschien te vlug naar mijn zin. Ik had me er nog niet aan verwacht, ik had me er dus niet op kunnen voorbereiden én ik had de situatie niet onder controle. Onwennig vroeg ik me voortdurend af hoe ik in godsnaam op de juiste manier kon reageren want per slot van rekening hadden we contact en dat moesten we zien te behouden. Moeten, moeten,… niks te moeten. Nu ben ik van mening dat het nog steeds het beste en het eerlijkste is om spontaan te reageren, zeker niets te forceren.

Een eigen wijk: dat was nog een ander paar mouwen. Eind november werd er beslist dat we ons konden focussen op de gemeente Sint-Gillis, gelegen nabij de Marollen en aan het Zuid-station. Eindelijk, de kogel was door de kerk, of toch bijna. We moesten alleen nog de beslissing van het kabinet afwachten. Ik was blij dat bovenvernoemde gemeente uit de bus kwam. Ten eerste had ik meer een ‘wijkgevoel’ in deze omgeving. Het kon een wijk zijn waar straathoekwerk goed mogelijk was (maar toch was ik daar niet van overtuigd); ten tweede maakte het voor mij eigenlijk geen verschil. Als we maar konden beginnen. Al heb je in je achterhoofd een idee dat je evengoed in een andere wijk zal moeten starten, toch hecht je je eraan: de straten, de gasten, de pleintjes,… Medio februari: de beslissing van het kabinet luidde positief. Het was Sint-Gillis en het zou Sint-Gillis blijven.

In de wijk wordt er duidelijk over ons gepraat – meestal net hard genoeg zodat wij het horen.

amai, wil dat zeggen dat je netkousen en naaldhakken gaat dragen

De eerste kennismaking met het wereldje viel wat tegen, achteraf gezien dan toch. Misschien omdat ik erin gedropt werd, nauwelijks collega’s zag, voortdurend vergeleek met vroegere stageplaatsen en het lezen van vakliteratuur na 3 weken wel erg saai werd. Door dit alles twijfelde ik of deze job wel iets voor mij was.

Ik ben daar nog niet zo zeker van. Waar ik wel zeker van ben, is dat ik het graag doe; met de dag liever. Dit is zeker beïnvloed door de komst van een nieuwe collega, waarmee ik samenwerk in de wijk. Zij maakt het werk voor mij gewoon aangenamer. En het is mooi meegenomen dat we het goed met mekaar kunnen vinden. Ik zag het niet echt zitten om alleen in een wijk te starten, om alleen op straat te hangen en geconfronteerd te worden met de leefomgeving van gasten.

Waar ik het meeste aan moest en moet wennen, is de laagdrempeligheid van dit werk. Je kan je als straathoekwerkster niet verschuilen achter een bureau. Neen, wij stappen zelf op straat rond waardoor we kwetsbaar zijn. Gasten kunnen ons op verschillende manieren benaderen: compleet negeren, testen hoe we reageren, uitdagen,… En dan sta je daar natuur­lijk.

De eerste gasten die ik zag in een wijk, waren die van een collega. Ik herinner me van die avond nog dat ik me onwennig voelde en dat ik veel zin had om alles van op een afstand te bekijken. Ik heb toen vooral grote ogen opengetrokken van het softdruggebruik op straat. Jee, waar was ik toch maar terechtgekomen?  OK, ik ken ook wel mensen die een joint smoren, maar zo direct en openlijk… dat was ik toch niet gewoon. Dit is iets waar ik nu niet meer van opkijk. Laat me zeggen dat ik er aan aan ‘t wennen ben. Vanzelfsprekend vind ik het daarentegen nog niet.

Die eerste contacten waren trouwens charmecontacten: gasten die passeren, 2 vrouwen zien, keuren en hun kans wagen… het moest maar eens lukken, hé. Vanuit deze charmecontacten vloeit langzaam een ander soort contact voort. Gasten vragen al eens om informatie of advies. Al is het mij nog niet helemaal duidelijk waarom ze de gevraagde info, die wij ondertussen netjes opgezocht en gebundeld hebben, niet komen afhalen op de hoek van de straat, het plein. 

In de wijk wordt er duidelijk over ons gepraat – meestal net hard genoeg zodat wij het horen. Gasten zijn natuurlijk ook achterdochtig. Momenteel is er een groep die in de fase ‘les assistentes sociale bleus’ (heb je’m?) zit. Er zijn momenten dat ik dit echt wel frustrerend vind. Ik vraag me dan af hoe vaak we nog zullen uitleggen wat we nu juist doen, daar op dat plein en in die straat, wie we zijn. Tot vervelens toe waarschijnlijk. Vervelend is het voor de gasten omdat ze niet begrijpen waarom hun buurt nu net straathoekwerksters nodig heeft. Er zijn al zoveel pogingen geweest.

In elk geval wil ik een deel van het straatmeubilair worden, er zijn voor de mensen in de wijk wanneer het eventjes niet meer gaat of juist wanneer het wel lukt. Wanneer er nood is aan een schouderklop, een frisse babbel, info, advies, hulp, … Dweilen met de kraan open? Ik weet het niet. Ik heb er echt geen idee van, daarvoor ben ik waarschijnlijk nog niet lang genoeg aan het werk….. We shall see.