Een verhaal van hoopkracht, vertrouwen en een stad die jongeren nodig heeft
Door Youssef Amin
Veertig jaar JES. Veertig jaar hoopkracht, veertig jaar jongeren die hun plek in de stad opeisen en veertig jaar verhalen die ons allemaal verbinden. Dat verhaal is ook het mijne.
Opgroeien in De Branderij
Ik ben opgegroeid in Borgerhout, op een steenworp van Jeugdcentrum De Branderij. Als zesjarige liep ik er voor het eerst binnen: nieuwsgierig, een beetje verlegen, maar meteen thuis. Mijn jeugd speelde zich af tussen die muren en pleinen, en tijdens vieruurtjes waarop je leerde dat een chocoladewafel van den Aldi nóg beter smaakte als je hem deelde.
Bij JES leerde ik niet alleen spelen, maar ook omgaan met verschil en samenleven. Toen mijn vader overleed – op zeer jonge leeftijd – stond JES er opnieuw. Niet met grote woorden, maar door eenvoudigweg nabij te zijn. Door te luisteren, te begeleiden, te helpen zoeken naar wat wél kon. Dat gevoel van vertrouwen is me altijd bijgebleven.
De kracht van vertrouwen
Als tiener kreeg dat vertrouwen een nieuwe vorm. Ik maakte er kennis met groepsdynamica, verantwoordelijkheid en jeugdwerkers die je vertrouwen niet alleen gaven, maar het ook meenden.
Onze lichting werd ooit “buitengewoon bijzonder” genoemd. Dat klonk indrukwekkend, maar eerlijk? We waren gewoon luid, eigenwijs en een tikkeltje onhandelbaar. Wat men vooral zag, was onze goesting. We dachten mee na over wat er op het plein gebeurde, trokken buurtprojecten op gang en namen verantwoordelijkheid.
We waren eigenlijk te jong voor de officiële animatorcursus, maar dat hield ons niet tegen. JES zag onze inzet en richtte een volledig nieuw traject op: wij werden de eerste generatie assistent-animatoren in Vlaanderen. Te jong voor het officiële label ‘pleinanimator’, maar
met genoeg branie om het toch te doen.
Dat vertrouwen maakte het verschil. Het bood jongeren uit kansarme families – zoals wij – de kans uit te groeien tot geopinieerde volwassenen met een stem, betekenisvolle carrières, gezinnen en een rijk netwerk. Tot mensen die hun plek in de samenleving innemen.

Bij JES leerde ik niet alleen spelen, maar ook omgaan met verschil en samenleven.

Vertrouwen gaf ons de kans uit te groeien tot geopinieerde volwassenen met een stem, betekenisvolle carrières, gezinnen en een rijk netwerk. Tot mensen die hun plek in de samenleving innemen.
Van gedragen worden naar mee dragen
JES was nooit alleen een plek van spel en plezier. Het was een plek waar ik mezelf kon vormen, waar ik leerde dat mijn stem ertoe deed. Ik kon er praten over studiekeuzes, vakantiejobs, stages, vrijwilligerswerk, en vooral over wat ik wou betekenen.
Met die ruggensteun ging ik verder studeren, me academisch en professioneel verdiepen en werken aan projecten die mijn blik verruimden. Die professionele bagage, gecombineerd met mijn traject bij JES, maakt dat ik vandaag verantwoordelijkheid mag dragen in de Raad van Bestuur. Een eer, en een manier om iets terug te geven aan de organisatie die ooit in mij geloofde.
Het narratief keren
Door JES leerde ik ook hoe je je plek in de samenleving kan innemen. Ik mocht deelnemen aan panelgesprekken, denktanks en persmomenten. In periodes waarin kranten vooral focusten op “probleemjongeren” en spanningen in wijken, leerden wij dat je eigenhandig het narratief kan kantelen: van chaos naar verbinding, van stigmatisering naar verhalen die jongeren hoop geven.
Een van mijn favoriete herinneringen blijft SHOOT!, het voetbal-buurtfeest. Wanneer na uren werk de laatste vuilzakken in de containers verdwenen en de wijk weer kraaknet was, rolde coördinator Filip zijn jaarlijkse sigaret: één keer per jaar, als ritueel dat het werk erop zat. Legendarisch.
Afgelopen zomer stond ik er opnieuw. Ik zag jongeren die het buurtfeest draaiende hielden alsof ze nooit anders hadden gedaan. Ik dacht: zien zij nu ook dat alles begint bij vertrouwen? Dat dát is waardoor je groeit?
Mentorschap op sneaker
Bij JES geloven we dat jongeren niet alleen groeien door kansen, maar door iemand die zegt: “Kom, we doen dit samen.”
Een essay over kansenongelijkheid had het over bubbels doorbreken en mentorschap organiseren. Dat is exact wat JES al jaren doet.
Kijk naar PleinPatrons in Gent en Antwerpen: jongeren die worden opgeleid tot stewards van het plein, deel animator, deel vertrouwenspersoon, maar vooral brugfiguur. Wat begon als experiment groeide uit tot methodiek. Mentorschap op sneakers: dichtbij, tastbaar en echt.
Bij JES is de weg duidelijk: eerst krijg je vertrouwen, dan word je het vertrouwen. Van kind dat deelneemt, naar jongere die begeleidt, naar volwassene die anderen mentort.
De stad hertekenen
In Brussel toont JES hoe meisjes en jonge vrouwen via ‘Gender in de Stad’ letterlijk ruimte hertekenen. Samen met architecten, buurtwerkers en straathoekwerkers onderzoeken ze waarom sommige plekken voor jongens lijken, en hoe dat anders kan. Ze nemen ruimte terug, niet om te domineren maar om te delen: veiliger, toegankelijker, minder wij/ zij.
Dat woord – delen – vat veertig jaar JES samen. Niet de luidste stem wint, maar degene die ruimte maakt voor anderen.
Dat is voor mij hoopkracht in haar zuiverste vorm: de stad openmaken en verbinden, niet veroveren, niet polariseren.
Van vrije tijd naar toekomstopbouw
Voor wie jeugdwerk alleen ziet als ontspanning, toont JES dagelijks het tegendeel.
Denk aan de JES-BOX: een opleidingscentrum waar jongeren zonder diploma hun eerste professionele stappen zetten. Of aan onze logistieke opleidingen in Brussel en Antwerpen, waar jongeren leren heftruckrijden, plannen, communiceren en samenwerken.
Voor buitenstaanders lijkt dit misschien gewoon werkervaring. Voor jongeren is het veel meer: het is de eerste keer dat iemand zegt: “je kunt dit, én we vertrouwen je.”
Een scherpe blik op vandaag
Veertig jaar na de start van JES is de stad grondig veranderd, en jongeren met haar. Ze zijn diverser, bewuster, maar ook zoekender en dus kwetsbaarder voor alles wat krom zit in het systeem.
Wat niet veranderd is, is dat beleid nog te vaak achterloopt op realiteit. Onze overheden moeten hun beleid durven afstemmen op de maatschappelijke werkelijkheid en dus op het ritme van de straat.
De jongeren van vandaag hebben recht om als individu gezien te worden, niet als onderdeel van een zogenaamde groep, en zeker niet als risico. Ze zijn immers de hartslag van de grootstad. En toch wordt dat fundamentele uitgangspunt vandaag onder druk gezet. Brussel kampt met een ontspoorde begroting, waardoor middenveldorganisaties in onzekerheid blijven. Die onzekerheid snijdt als een mes in het hart van elke organisatie die met jongeren werkt.
Ik voel het overal kantelen. Herprioriteringen en verschuivende beleidsaccenten zetten bestaande werkingssubsidies op losse schroeven. Door politieke inertie en bestuurlijke stilstand dreigen fundamenten te wankelen. Wat met zoveel zorg is opgebouwd, dreigt als een kaartenhuisje in elkaar te vallen.

Niet de luidste stem wint, maar degene die ruimte maakt voor anderen.

Je kan geen brand proberen blussen met minder water. Verontwaardigd zijn over ‘aandachtswijken’ en tegelijk de investeringen terugschroeven. Toch blijven we met hoopkracht als brandstof jongeren perspectief geven. Maar er zijn grenzen aan het mogelijke.
De stad van morgen schreeuwt
Ik besef dat overheden serieuze besparingsoefeningen moeten maken. Maar je kunt niet verontwaardigd zijn over ‘probleem- of aandachtswijken’ en tegelijk de investeringen terugschroeven in diézelfde wijken. Dat is een brand proberen blussen met minder water.
In onze steden zien we hoe drugs en straatgeweld steeds meer jongeren meesleuren in een vacuüm waar elke vorm van hoopkracht verdwijnt. Voor organisaties zoals JES voelt het alsof we moeten boksen met één hand op de rug en met een motor die op reserve draait.
Toch blijven we het doen – met hoopkracht als brandstof – maar er zijn grenzen aan hoeveel je kan vragen van mensen die elke dag op het terrein staan. Wij als bestuur doen ons uiterste best om verantwoord om te gaan met middelen, als een goede huisvader. Maar de druk is reëel en precair: werkingsbudgetten die krimpen, personeel dat onzeker is, projecten die dreigen stil te vallen.
Op losse grond bouw je geen toekomst
Subsidiezekerheid is géén gunst. Het is de fundering waarop hoopkracht kan bouwen. Geef ons continuïteit en bied ons stabiliteit. Want jongeren begeleiden doe je niet in projectperiodes; dat doe je over levensfases heen. Elke euro die hoopkracht voedt, is immers een investering in de stad zelf en in haar toekomst.
Waar JES voor staat
Hoopkracht is voor mij geen slogan. Ze ontstaat uit onderwijs, preventie, jeugdwerk, armoedebestrijding en samenlevingsopbouw. Met visie, want hoopkracht vraagt steeds richting.
Als bestuurslid spreek ik namens ons voltallige bestuur, onze directie, vrijwilligers, collega’s en partners, én namens jongeren die hopen… maar ook vrezen. Onze opdracht blijft dezelfde: vrees ombuigen naar vertrouwen. Dat doen we nu al ruim veertig jaar.
Maar we hebben dat nooit alleen gedaan. We hadden doorheen de jaren steeds trouwe partners in het beleid, mensen en structuren die geloofden in wat wij op het terrein zagen gebeuren. En precies dáár wringt het vandaag. Want wat jarenlang vanzelfsprekend leek, staat nu onder druk.
Het gaat niet om nu of nooit. Het gaat om lef tonen. Om politieke moed, de moed om op lange termijn te denken. Het gaat erom jongeren niet te verliezen in dat vacuüm van hoop, maar hen – zoals ik ooit – het vertrouwen te geven dat hoop wérkt wanneer je ze durft voeden.
Ode aan onze jongere
Veertig jaar geloof in jongeren.
Veertig jaar geloof in de stad.
En hopelijk – met de moed die deze tijd vraagt – nog minstens veertig jaar toekomst.
Aan alle jongeren: blijf hopen.
Blijf vertrouwen op je kracht.
Youssef.