18 maart, Internationale Vrouwendag. Wereldwijd wordt er gestreefd naar gelijke kansen in een genderneutrale wereld. Naar aanleiding van deze dag lieten we onze directeurs Els, Liselotte & Inge aan het woord. Tijdens een gesprek in de gebouwen van JES Brussels reflecteren ze over Vrouwendag, over hoe JES meisjes/vrouwen bereikt en over vrouwen in de stad Brussel.

Jullie staan met drie aan het hoofd van JES Brussel. Zouden jullie durven spreken van een vrouwelijke aanpak? Of vinden jullie dat een vervelende vraag?

Els: Vervelend is die vraag niet. Ik vind ze wel niet zo gemakkelijk te beantwoorden. Ik wil niet in die typische clichés terechtkomen, en al helemaal niet in dat wij/zij denken. Maar misschien is dit voorzichtig antwoord wel iets typisch vrouwelijk: Ik wil alleszins een zorgzame directrice zijn – wat toch eerder een vrouwelijke eigenschap is – die ook daadkrachtig is, wat dan eerder een mannelijke eigenschap zou zijn. Maar altijd op de maat en het tempo die wij zelf bepalen.

Inge: Ik denk dat het op zich weinig uitmaakt, maar het heeft misschien wel iets symbolisch.

Liselotte: Ik weet niet zo goed wat ik me dan moet voorstellen bij “een vrouwelijke aanpak”? Ik zie verschillende vormen van leiderschap, maar ik vind niet dat dit verbonden is aan gender.

De missie van JES bestaat erin te zorgen dat jongeren zich goed voelen in de stad. Hoe probeert JES ervoor te zorgen dat ook meisjes/vrouwen zich goed voelen?

Liselotte: JES bouwt aan een inclusieve samenleving en wil een aanbod bieden waaraan iedereen kan participeren. We moeten ons dus als organisatie bewust zijn van bepaalde uitsluitingsmechanismen. Bij de participatietrajecten voor de (her)invulling van de publieke ruimte moeten we bijvoorbeeld altijd op zoek naar andere vindplaatsen dan de straat want daar komen nu eenmaal meer jongens dan meisjes. Je moet met andere woorden ook de meer onzichtbare (toekomstige) gebruikers van het plein meenemen in je verhaal.

Inge: Inderdaad. Ik denk dat we vooral een belangrijke rol spelen als het gaat over vindplaatsgericht werken. Meisjes zitten nu eenmaal meer binnen dan de jongens en krijgen daardoor automatisch minder aandacht. Ze hebben daardoor minder stem en wegen minder op het beleid, terwijl ze het minstens even moeilijk en misschien nog moeilijker hebben dan de jongens.

We zijn 2021 maar jammer genoeg is er nog steeds een Vrouwendag nodig. Op vrouwendag stellen we onder andere aan de kaak dat er nog altijd sprake is van een glazen plafond voor vrouwen die hun carrière willen uitbouwen. Hebben jullie dat ondervonden?

Els: Het enige wat ik heb mee gemaakt in dat opzicht is dat ik me wat onzeker voelde als ik ergens in een “mannenbastion” terecht was gekomen. Soms heb ik me ook de vraag gesteld of de keuze op mij viel om wie ik ben, kan en weet of dat ze gewoon op zoek waren naar een vrouw om zo de quota in hun raad van bestuur te halen.

Inge: Ik heb zelf niet het gevoel dat ik mijn carrière moet uitbouwen. Ik vind het nog altijd belangrijker en veel slimmer om een job te doen die je graag doet in plaats van een soort carrière-trap te nemen waarop je stap voor stap omhoog gaat tot je tegen een (glazen) plafond botst.

Liselotte: Ik zou in ons geval niet durven spreken van een glazen plafond, we zitten hier met drie vrouwen rond de tafel. Ook in het verleden heeft er altijd een vrouw mee aan het hoofd gestaan van JES. Maar dat betekent niet dat de glazen plafonds ergens anders niet bestaan. Ik heb ook de indruk dat het vaak over subtielere mechanismen gaat. Je ergens niet thuis voelen rond een tafel omdat je niet de juiste taal spreekt, de juiste outfit draagt of er anders uit ziet bijvoorbeeld. Dat werkt soms krachtiger als uitsluitingsmechanisme dan een duidelijk herkenbaar glazen plafond. We hebben daar als maatschappij nog een weg in af te leggen, voor vele groepen. Maar tegelijk zie ik dat we daar als JES ook stenen in verleggen en dat stemt me positief.

Meisjes zitten nu eenmaal meer binnen dan de jongens en krijgen daardoor automatisch minder aandacht. Ze hebben daardoor minder stem en wegen minder op het beleid,

Ik zie zeer veel jonge Brusselse vrouwen die de goesting en de drive hebben om te gaan voor waar ze in geloven. Ik kijk dan ook met plezier uit naar het Brussel van morgen!

Er wordt veel gesproken over rolmodellen en hun belang voor ambitieuze jonge vrouwen. Wie zijn jullie (Brusselse) rolmodellen geweest op dat vlak?

Liselotte: Het leven wordt vooruit geleefd en achteruit begrepen, maar bergop gemaakt. Ik ben opgegroeid in een familie waar mijn oma werkte – in die tijd niet evident – en op haar eigen manier zeer feministisch was, en nog steeds is trouwens. Mijn moeder heeft op haar beurt ook altijd met zeer veel plezier gewerkt en deelt het feminisme met haar moeder. Ambitie heeft voor mij dan ook vooral te maken met goesting en drive. Ik zie zeer veel jonge Brusselse vrouwen die de goesting en de drive hebben om te gaan voor waar ze in geloven. Ik kijk dan ook met plezier uit naar het Brussel van morgen!

Inge: Ik ben eigenlijk echt niet zo een rolmodellen-madam. Ik wil wel het belang aanstippen van mannelijke voorbeelden die de gelijk(waardig)heid tussen man en vrouw benadrukken.

Als ik echt moet kiezen dan ga ik voor Caroline Pauwels, de rector van de VUB. Ze is open minded, goedgezind, zelfbewust, verstandig en strijdlustig.

Els: Mijn antwoord is wat ingegeven door wat ik zelf zo mis door de pandemie: de schoonheid en kracht van cultuur in woord, beeld, beweging en muziek. Het theaterstuk Dear Winnie (KVS) vond ik indrukwekkend. Of Youssra Benfquih die op onze studiedag Thuis in het jeugdwerk een prachtige tekst bracht. Als laatste lees ik ook de opiniestukken van Naima Charkaoui zeer graag. Ze schrijft weloverwogen en bedachtzaam, maar onderbouwd met stevig statements.

Is er sprake van typisch Brusselse vrouwen? Zo ja, beschrijf ze eens in eigen woorden.

Inge: Ik zie het beeld van een vrouw met wapperende haren op de fiets die zonder vrees haar plaats afdwingt van de man in zijn auto die nog steeds denkt dat hij King of the Road is. Terwijl die vrouw al lang doorheeft dat als we Brussel willen laten bruisen, we plaats moeten vrijmaken voor alternatieve vormen van mobiliteit en samenleven.

Els: Jonge Brusselse vrouwen blinken vandaag de dag uit in hun ondernemerschap!

Wat betekent Vrouwendag voor jullie? Vinden jullie zo’n dag belangrijk en welke plek nemen jullie in tussen de weg die al is afgelegd en de weg die nog te gaan is?

Liselotte: De grootste evenwichtsoefening die ikzelf op bijna dagelijkse basis ervaar, is de juiste balans in rollen te vinden. Ik heb zelf drie kinderen. Het is soms een fragiel evenwicht in combinatie met deze job. Zonder – in mijn geval – een partner die hier een evenwaardige rol kan en wil in opnemen, zou ik het zeer moeilijk hebben.

Als je kijkt naar de weg die is afgelegd om het een vrouw en, bij uitbreiding, een gezin makkelijker te maken om de rollen evenwaardig te verdelen, dan hebben we als samenleving nog een weg te gaan als het gaat over zwangerschapsverlof, ouderschapsverlof, verloning, verwachtingen …

Els: Met andere gelijkaardige dagen is het net hetzelfde. Het zou met andere woorden elke dag Vrouwendag moeten zijn. Zo’n dag doet ons nadenken over wat goed gaat en wat nog moet veranderen. Dat geeft ons ook meer inzicht om te zien welke rol JES nog meer en beter kan opnemen.

Inge: Ooit was in België de enige vrouwelijke minister een minister voor de vrouwen. Daar zijn we gelukkig ondertussen voorbij. Een Vrouwendag is nodig omdat we dan nog eens de aandacht vestigen op de vele vrouwen die het achter meestal gesloten deuren nog steeds ontzettend moeilijk hebben en waar we met JES echt moeten blijven voor gaan.

Interview afgenomen door Sarah Vergaerde.